Wat is jouw favoriete vierkante meter? Met deze vraag bracht Valerie van Leersum in de eerste fase van haar onderzoek de plekken en verhalen rondom het IJplein in kaart. In deze tweede fase zoomt ze in op de stedenbouwkundige kwaliteiten ‘licht, lucht en zicht’ waarmee de wijk ooit ontworpen is, speciaal voor de arbeidersklasse. Tegen het financiële perspectief van de gentrificatie in, brengt zij de emotionele, soms bijna esoterische relatie in beeld die mensen hier hebben met wonen aan het water. Als een zachte aanklacht tegen de ontwikkelingen aan het IJ, waarin deze essentiële kwaliteiten steeds meer een privilege lijken te worden voor ‘the happy few’.
In samenwerking met de Grafisch Werkplaats Amsterdam zijn de uitspraken over het wonen aan het IJ omgezet in een serie posters. Ook zijn de spectaculaire uitzichten vanuit de woonkamers van diverse buurtbewoners gefotografeerd, is er samen met het Historisch Centrum Amsterdam-Noord gekeken naar de geschiedkundige connectie met het IJ, en er is gewerkt aan een blog waar alles samen komt. Vanaf 12 december wordt het verbeeldend onderzoek teruggeplaatst in de wijk.
Valerie van Leersum: “Het is bijna twee jaar geleden dat ik neerstreek in de IJpleinbuurt om samen met buurtbewoners de emotionele, beeldende en spirituele waarde van deze plek te verwoorden en verbeelden. Toen ik twee jaar gelden aan het project begon, werd het IJplein bedreigd door (gedeeltelijke) sloop en herinrichting. Nu staat het op de nominatie voor beschermd stadsgezicht. Zo snel kan het gaan. En gelukkig. Het uitgangspunt van de door Rem Koolhaas ontworpen eerste noordelijke woonwijk aan het IJ, was dat iedere inwoner vanuit zijn woning, zicht had op dit water. We wilden onderzoeken wat het wonen en leven aan het water betekent voor de inwoners van de buurt. Deze “watergesprekken” waren vaak ontroerend en zeer intiem. Midden op straat, stelden de mensen zich open voor elkaars inzichten, bevindingen en angsten. Zonder enige twijfel werd het wonen aan het water omschreven als zeer waardevol. Het brengt troost, relativeert, geeft vreugde, verbindt en brengt de mens terug naar de kern. We zouden wensen dat het licht, lucht en zicht behouden blijft en het belang hiervan misschien wel op meerder plekken in de stad wordt omarmd.”

PLEK ///`De ruimte waarin we leven is niet continu, niet oneindig, niet homogeen, niet isotroop. Maar weten we precies waar de ruimte afbreekt, waar de ruimte kromtrekt, waar de ruimte zich ontkoppelt en waar de ruimte zich samenbalt? Dat er barsten, leemten, wrijvingspunten zijn dringt nog wel tot ons door; soms hebben we een vaag besef dat het ergens vastzit, dat het losbreekt of dat het botst. We proberen er maar zelden meer over te weten te komen en meestal gaan we van de ene naar de andere plek, van de ene naar de andere ruimte zonder het verloop van de ruimte in aanmerking te nemen, in ons op te nemen, op ons te nemen. Het probleem is niet om de ruimte uit te vinden, en al helemaal niet om de ruimte opnieuw uit te vinden (er zijn tegenwoordig al genoeg mensen die menen te weten wat goed is voor onze leefomgeving ), het probleem is om de ruimte te ondervragen of, nog simpeler, de ruimte te lezen. Want wat wij alledaagsheid noemen is niet vanzelfsprekend maar ondoorzichtig: een vorm van blindheid, een soort verdoving. Deze tekst heb ik gevonden bij een omschrijving van het Boek ‘ Spieces of spaces and other Pieces’ geschreven door George Perec


